Narziss Goldmund

Pseudoniem

Narziss en Goldmund zijn de twee hoofdpersonen uit het boek 'Narziss und Goldmund' van Herman Hesse. Ik gebruik dit pseudoniem enerzijds in lijn met de vroegere traditie, waarbij je je werk ondertekende met de naam van iemand die je bewonderde; anderzijds herken ik me in beide hoofdpersonen en representeren ze voor mij een herkenbaar spanningsveld.
Narziss en Goldmund benaderen het leven vanuit een andere hoek, de één meer beschouwend, gericht op het verwerven van inzicht, de ander gericht op het opgaan in de ervaring. Voorheen werkte ik onder mijn eigen naam. De foto is een beeld uit de film, waarin beide hoofdpersonen door mijn foto zijn vervangen.

Achtergrond bij werk

Hoewel ik al sinds vrij jong serieus Boeddhisme ben gaan praktizeren, zag ik dit nooit als iets religieus. Van huis uit heb ik ook geen enkele religieuze achtergrond, het woord riep bij mij slechts associaties op van stoffige mensen en machtswellust. Toen ik rond mijn vijfendertigste voor een jaar in Mexico ging wonen  (ik ben nu 47), ontstond interesse in de Nederlandse geschiedenis en de gebruiken van weleer. Vooral de heidense gebruiken fascineerden me, zoals bijvoorbeeld beschreven in de boeken van Aat van Gilst.
Het mytho-poëtische werk van Robert Bly en de vergelijkende mytholoog Joseph Campbell hebben me ook zeer geïnspireerd. Zij kwamen geheel niet uit een kerkelijke traditie en juist dat maakte dat ze me mee konden nemen.
Zonder enige logica (want zo werkt kunst, logisch kun je het alleen achteraf maken) kwam ik er toe steeds kruizen te tekenen in mijn tekenschrift. Op een of andere manier kwam dat kruis bovendrijven op mijn onderbewustzijn. Daardoor ontstond interesse voor het Christendom en ben ik me er in gaan verdiepen. Het boek 'Mystagogie - inleiding in het symbolisch bewustzijn' van Tjeu van der Berk was daarbij een grote inspiratiebron.
Wat kenmerkend is voor religie, is dat ze zich - net als kunst - uitdrukt met gebruikmaking van symbolen. De kracht van symbolen is dat ze ruimte laten voor interpretatie, waardoor ze per 'ontvanger' een persoonlijk betekenis of waarde kunnen hebben. Daarbij is symbolische taal veel ouder en universeler dan tekst. Deze symbolentaal geeft toegang tot gebieden waar het rationele verstand niet kan komen. Symbolen hebben vaak een bijna fysieke realiteit, zoals een cirkel of een vierkant. In dat kader breng ik graag de Nederlandse beeldend kunstenaar j.j. Beljon in stelling. Deze beschrijft als geen ander hoe vormtaal in ons menszijn is ingebed en hoe deze tot ons spreekt. Hoe een gestapelde vorm bij ons resoneert via de de duizenden jaren van muren bouwen die ons voorgingen. Symbolen bewegen zich wat mij betreft op het spectrum tussen die vormkant en de - bedachte - communicatiefunctie.

Religie heeft een kennisaspect, alleen is die kennis niet onderworpen aan moderne eisen. Gelukkig niet.
Sprookjes maken ook gebruik van symbolische taal, dus we hoeven ons zeker niet te beperken tot religie om toegang te vinden tot dit fascinerende domein.

Religie als open concept
Een belangrijk deel van mijn werk heeft een (mystiek)religieuze of filosofische achtergrond. Mijn definitie van het religieuze ligt echter veel breder dan gebruikelijk.
Bij religie denken we vaak aan de uiterlijke vormen. We zien beelden van kerken, de paus, misschien een imam, een bepaald feest, zoals Pasen en meer van dergelijke vormen. Deze vormen hebben echter op zich vaak niet veel betekenis, als ze niet worden begrepen in de 'logica' van een bepaalde religie.  Ook de intellectuele invulling kan vervallen tot vorm, wanneer deze niet doordringt tot de begrips- en ervaringswereld van de persoon die er mee te maken krijgt.

Ik denk dat alle religies van oorsprong proberen de mens te begeleiden bij de vraag 'hoe te leven'. Hoe te komen tot het besef van de werkelijkheid? Dat klink abstract, maar is het eigenlijk juist niet. Besef van de werkelijkheid betekent simpelweg dat je helemaal aanwezig bent in het hier en nu.

Muziek maken, dansen, zingen en zelfs sporten kunnen net zo goed de mens helpen om de werkelijkheid in zijn volledigheid te ervaren. Met name een sport als zeilen, dat zo duidelijk het contact met de elementen veroorzaakt, kun je zien als een religieuze daad, mits uitgevoerd in die geest. We kennen ook de ronddraai dans van de soefi’s, ook een daad die gericht is op een bevrijde toestand.
Het is belangrijk om dit bredere perspectief van religie als gerichtheid op het bereiken van een gemoedstoestand te kennen om mijn werk aan te voelen denk ik.
Zowel Narziss als Goldmund (in het boek van Herman Hesse) zijn op zoek naar ervaringen en gemoedstoestanden, ze nemen echter wezenlijk verschillende paden.